U weet waarschijnlijk precies wie Frida Khalo was. Een Mexicaanse kunstenares met een tragische jeugd en een turbulente huwelijksleven met Diego Ribera wiens uniek verhaal in haar schilderijen zo vakkundig werd uitgebeeld. Het is moeilijk om haar kleurrijke zelfportretten vol emotie en pijn te vergeten als je ze eenmaal hebt gezien. Zij is zonder twijfel een icoon van de twintigste eeuw. Maar veel andere Latijns-Amerikaanse kunstenaars die minder populair zijn, hebben minstens evenveel invloed en relevantie voor de kunstwereld als zij. De belangrijkste collecties van Latijns-Amerikaanse kunst bevatten werken van Tarsila do Amaral, Antonio Berni, Fernando Botero, Lygia Clark, Carlos Cruz Diez, Joaquín Torres García, Carmen Herrera, Wifredo Lam, Roberto Matta, Hélio Oiticica, Lygia Pape, Julio Le Parc, Mira Schendel, Jesús Rafael Soto, David Siqueiros, Rufino Tamayo, Tunga, om er maar een paar te noemen.
Maar wat is Latijns-Amerikaanse kunst eigenlijk? Aangezien het zo divers is, is er een debat gaande over wat Latijns-Amerikaanse kunst daadwerkelijk is en of het wel zin heeft om er een aparte categorie van te maken. In de jaren 1930-1950 reisden Latijns-Amerikaanse kunstenaars naar Europa, Noord-Amerika en, in sommige gevallen, naar Afrikaanse landen. Velen van hen waren actief in avant-garde bewegingen die verband hielden met modernisme, surrealisme en futurisme en nauwe banden hadden met het noorden. Anderen combineerde echter het modernisme met inheemse en Afrikaanse tradities en bedachten een andere vorm van kunst. In de jaren 1950 tot 1970 bloeiden nieuwe kunstvormen op: concrete kunst, geometrische abstractie en kinetische kunst, alsook de terugkeer naar figuratie. Concretisme en optische illusies veranderden het bewustzijn en de perceptie van kunst bij de toeschouwer.
Tot de meest invloedrijke Latijns-Amerikaanse collecties behoort die van de Cisneros Foundation – onlangs gedeeltelijk aan het MoMA in New York geschonken. Patricia Phelps de Cisneros en haar echtgenoot Gustavo begonnen in 1970 met het verzamelen van kunst en wijdden vele inspanningen aan de bevordering van de wetenschap en de waardering van Latijns-Amerikaanse kunst – en in het bijzonder geometrische abstractie – die de wereldwijde kunstscène nog niet had veroverd. Traditioneel werd Latijns-Amerikaanse kunst geassocieerd met folkloristische onderwerpen en lang bestaande stereotypen in het Noorden van een exotische Latijns-Amerikaanse cultuur. In die tijd was er geen ruimte om verfijnde, cerebrale avant-garde bewegingen op te nemen in de mondiale kunstgeschiedenis en al helemaal niet op de internationale kunstmarkt.
Er moesten veel barrières worden geslecht die Latijns-Amerika van de kunsthistorische canon scheidden. Nu Latijns-Amerikaanse kunstenaars op veilingen records breken en internationale galeries kunstenaars uit de regio aan hun aanbod toevoegen, worstelt de kunstwereld met deze categorisering. Helpt het Latijns-Amerikaanse label de zichtbaarheid van deze kunst – die een enorme geografie bestrijkt – te vergroten of beperkt het de mogelijkheden ervan?
En terwijl sommige grote veilinghuizen het erover eens zijn dat dit label niet langer van toepassing is en de Latijns-Amerikaanse categorie hebben ondergebracht in hun moderne en hedendaagse veilingen, blijven anderen nog steeds discussiëren over het nut daarvan.